Achtergrondinformatie schoolschaken

District
        Eindhoven    Achtergrondinformatie schoolschaken

De bedoeling van deze pagina is om achtergrondinformatie te geven over spelregels en organisatorische regels bij het Eindhovens districtskampioenschap schaken voor basisschoolteams .
Hopelijk vermijden we hiermee onduidelijkheden waardoor we het spelplezier van de kinderen zo groot mogelijk kunnen maken.

Het districtskampioenschap is een officieel kampioenschap waarvan de beste 5 teams het recht hebben om deel te nemen aan de provinciale kampioenschappen. Aan dit toernooi doen zowel ervaren als onervaren jeugdschakers mee. Als organisatoren proberen wij enerzijds het toernooi zoveel mogelijk volgens officiële regels te laten lopen om op eerlijke manier te bepalen wie zich plaatst voor de provinciale kampioenschappen.
Aan de andere kant willen we ook dat iedereen een plezierige schaakmiddag heeft.
Daarom vragen we er begrip voor dat niet alles perfect volgens de officiële regels loopt. Zo is het onvermijdelijk dat een kind zichzelf schaak zet of een schaak niet opheft en dat dit onopgemerkt blijft door de wedstrijdleider die meerdere partijen tegelijk in de gaten moet houden.

Beleefd zijn

beleefd zijn:
              handenschudden voor de partij
  • geef je tegenstander van tevoren een hand en wens hem/haar een prettige partij 
  • tijdens de partij ben je stil (niet praten) en leid je niemand af
  • als je mat hebt gezet, geef je je tegenstander rustig de tijd om te kijken of het echt mat is (niet gaan zeggen wat hij/zijn wel of niet kan doen!)
  • als je verloren hebt, geef dan je tegenstander een hand en feliciteer hem/haar met de overwinning
  • als je gewonnen hebt of remise hebt gemaakt (gelijkspel), geef dan je tegenstander een hand en bedank hem of haar voor de leuke partij

Spelregels

Mat en pat

Mat is de situatie als de koning schaak staat en en daar niets tegen gedaan kan worden. De drie manieren om schaak op te heffen zijn:
  1. het schaakgevende stuk slaan (wordt vaak over het hoofd gezien)
  2. weggaan met de koning
  3. iets tussen het schaakgevende stuk en de koning zetten (tussenplaatsen); dit kan niet als een paard schaak geeft)

mat opheffen
              door slaan
mat opheffen
              door weggaan
mat opheffen
              door tussenplaatsen
schaak opheffen door slaan
schaak opheffen door weggaan
schaak opheffen door tussenplaatsen

Pat is de situatie waarin
  1. de koning niet schaak staat
  2. de koning geen zet kan doen zonder schaak te komen staan
  3. de overige stukken geen zet kunnen doen zonder dat de koning schaak komt te staan.
Vaak wordt vergeten om te kijken of er nog zet mogelijk is met een ander stuk!

mat
pat
geen pat
Mat: zwart staat schaak en kan niets tegen het schaak doen Pat: zwart kan niet zetten en staat niet schaak Geen pat: de zwarte koning kan niet zetten, maar de zwarte pion wel



Om de partijen niet te beïnvloeden, zullen de wedstrijdleiders niet zeggen of een partij mat of pat is geworden. Als het namelijk geen mat is omdat de schaakstaande partij een stuk van de tegenstander kan slaan, dan zou een herhaald zeggen van de wedstrijdleider dat het geen mat is, informatie geven en daarmee de partij beïnvloeden. Daarom moeten de spelers zelf bepalen wat de uitslag is. Het kan dus gebeuren dat iemand opgeeft omdat hij/zij denkt dat het mat is. Dat is jammer, maar eerlijker dan dat de wedstrijdleider of een toeschouwer de partij onbedoeld beïnvloedt.

Spelen met een klok


De meeste kinderpartijen zijn binnen 10 minuten afgelopen. Om te voorkomen dat partijen erg lang gaan duren wordt er na 10 minuten een schaakklok gezet bij alle partijen die nog niet afgelopen zijn. Dit is een klok met een dubbel uurwerk. Als het ene uurwerk loopt (te zien aan het draaiende sterretje vlak bij de 3) dan staat het andere uurwerk stil. Als een speler aan zet, dan loopt zijn/haar klok. Na het uitvoeren van de zet, drukt de speler zijn/haar knop in (bovenaan de klok). Hierdoor stopt het eigen uurwerk en gaat het uurwerk van de tegenstander lopen. Als dit vergeten wordt, dan is dit voordelig voor de tegenstander die na kan denken zonder dat dit tijd kost. Toeschouwers en de wedstrijdleider mogen kinderen er niet op wijzen dat een speler vergeten is de klok in te drukken.

schaakklok
Bij het toernooi krijgt elke speler 5 minuten, waardoor de partij na het bijzetten van de klok nog maximaal 10 minuten kan duren. Dit wordt gedaan door de klokken op 5 minuten voor het hele uur te zetten (5 voor 6 is het beste omdat dan de urenwijzer niet kan storen). Door een rood vlaggetje (op de linkerklok te zien bij de 11) wordt aangegeven of de tijd om is. Bij de rechterklok is te zien dat de minutenwijzer het vlaggetje optilt. Hier zijn nog twee minuten beschikbaar. Als deze 2 minuten om zijn, dan valt het vlaggetje.
Enkele belangrijke regels:

geen
              remisestelling bij vallen van de vlag
theoretisch
              mogelijke matstelling

Spelen als een team

In het toernooi spelen de kinderen in teams van ieder 4 spelers. Per wedstrijd speelt elke speler 1 partij. De punten per partij (1 voor winst, 1/2 voor remise, 0 voor verlies) worden opgeteld. Dit zijn de bordpunten. Als een team 2 1/2 of meer punten heeft, wint het de wedstrijd en krijgt het 2 wedstrijdpunten. Bij een gelijkspel krijgt elk team 1 wedstrijdpunt. Een team dat verlies krijgt 0 wedstrijdpunten. De eindstand wordt bepaald aan de hand van wedstrijdpunten. Bij gelijk eindigen van teams wordt er gekeken naar bordpunten. Individuele scores van spelers zijn niet van belang voor de eindstand, maar er zijn wel aparte prijzen voor topscoorders (per bord). De kinderen worden naar sterkte opgesteld. De sterkste speler speelt op bord 1 tegen de sterkste speler van het andere team. De een na sterkste speler speelt op bord 2 enz. De spelers van een team spelen om en om met wit of zwart, opdat elk team in 2 partijen met wit speelt en in 2 partijen met zwart. Om te bepalen wie er wit of zwart heeft, wordt er bij de indeling verschil gemaakt tussen een thuisspelend team en een uitspelende team. Het uitspelende team heeft wit op de borden 1 en 3, en zwart op de borden 2 en 4. Bij het thuisspelende team is dit andersom. De uitslagen worden ingevuld op een wedstrijdformulier dat er ongeveer zo uit ziet:

Team (thuis)
Team (uit)
Uitslag
naam speler bord 1 (zwart)
naam speler bord 1 (wit)
naam speler bord 2 (wit) naam speler bord 2 (zwart)
naam speler bord 3 (zwart) naam speler bord 3 (wit)
naam speler bord 4 (wit) naam speler bord 4 (zwart)
Totaal


Let er bij het invullen dat als bord 1 van het uitspelende team wint er 0-1 ingevuld moet worden! Bij gelijkspel wordt er 1/2-1/2 genoteerd.


Voor eventuele verdere informatie kunt u terecht bij de districtscoördinator voor het schoolschaken: Sandra Bruin, e-mail: sandra_bruin@outlook.com